22 januari 2016
Het Nederlands pensioenstelsel is ontstaan in een periode dat werknemers gedurende hun leven weinig van werkgever wisselden en zelden van branche. Inmiddels is de Nederlandse arbeidsmarkt compleet veranderd. Mensen wisselen veel vaker van werkgever en werken niet altijd in vast dienstverband. Ons pensioenstelsel is niet aan deze situatie aangepast. Dit zorgt voor problemen voor ondernemers, werkenden en voor onze economie.
Ons pensioenstelsel is procyclisch. In tijden dat onze economie floreert – zoals in de jaren ‘90 – zijn de premies laag, waardoor er meer loonruimte is en de winsten stijgen en de economie nog verder wordt gestimuleerd. De keerzijde is dat in periodes van economisch zwaar weer de premies torenhoog zijn. Zware personeelslasten, minder loonruimte en zelfs faillissementen zijn het gevolg. Pensioenpremies fluctueren tussen de 10 en 35(!) procent. Dit is een van de redenen dat de Nederlandse economie achterblijft bij veel andere landen.
Onze economie is gebaat bij stabiele en voorspelbare pensioenlasten. Ons stelsel moet meer flexibiliteit en keuzevrijheid bieden en passen bij de veranderende arbeidsmarkt. Dit betekent dat mensen, ongeacht hun arbeidsvorm, dezelfde mogelijkheden moeten krijgen. De volgende vijf aanpassingen in ons pensioenstelsel zouden doorgevoerd dienen te worden.
1. Individueel pensioen
Wereldwijd vindt er een verschuiving plaats van Defined Benefit – waarbij het pensioenvermogen in een collectieve pot verdwijnt – naar Defined Contribution – waarbij mensen sparen voor hun eigen, individuele pensioenpotjes. Nederland heeft nog altijd een overwegend collectief Defined Benefit stelsel. Nederland moet naar een stelsel met individuele potjes waarbij alleen de risico’s collectief gedeeld worden. Dit maakt een einde aan de oneerlijke kapitaaloverdracht van laag opgeleid naar hoog opgeleid en van jong naar oud. Mensen krijgen zo meer betrokkenheid bij hun eigen pensioenspaarpot. Hierdoor ontstaat ruimte voor keuzevrijheid en een dreigend generatieconflict is van de baan.
2. Vrije keuze pensioenuitvoerder
Pensioen is uitgesteld loon. Alleen bepaalt de branche waarin iemand werkt wie dat uitgestelde loon beheert. Dat is achterhaald. Het gebrek aan marktwerking zorgt ervoor dat de pensioenbranche nauwelijks vernieuwt. Wanneer mensen de mogelijkheid krijgen te wisselen van pensioenuitvoerder, is er noodzaak tot efficiencyverbeteringen, kostenbeheersing en transparantie. Pensioenfondsen en verzekeraars zullen moeten veranderen en presteren om klanten te behouden.
3. Uniforme pensioenpremie
Het zou daarnaast veel beter zijn om één landelijke (minimum) premiepercentage te hanteren. In veel landen zijn de pensioenpremies voor iedereen gelijk en jaren van tevoren bekend. Hierdoor weten werknemers en werkgevers waar zij aan toe zijn. Onze economie zal profiteren van deze stabiliteit.
4. Aftoppen verplichtstelling
Dat er verplicht pensioen wordt opgebouwd is goed, maar de huidige verplichtstelling is te hoog. Waarom moet iemand die een ton verdient verplicht sparen voor een pensioen van een dergelijke hoogte? Een verplichtstelling tot tweemaal modaal is ruim voldoende. Daarboven is pensioen een arbeidsvoorwaarde die flexibel ingevuld moet kunnen worden.
5. Gelijke mogelijkheden voor alle werkenden
Het onderscheid tussen werken in dienstverband en werken als zelfstandige vervaagt. Op gebied van pensioen zijn de verschillen tussen de (fiscale) mogelijkheden voor mensen in loondienst en zelfstandigen enorm. De mogelijkheden binnen de tweede en derde pijler moeten zoveel mogelijk gelijkgetrokken worden en kapitaaloverdracht tussen beide pijlers moet mogelijk worden. Dit voorkomt tevens dat er duizenden kleine pensioenpotjes geadministreerd of afgekocht moeten worden. Kortom: pensioen moet arbeidsvormneutraal worden.
In onze visie heeft iedere Nederlander in de toekomst een eigen pensioenrekening. Wanneer je ergens gaat werken, geef je twee rekeningen door aan de werkgever. Eén rekening voor het salaris en één rekening voor de pensioenbijdrage. Zo makkelijk kan het – en zou het moeten – zijn.